Het btw tarief
Het basistarief voor de btw is 10%. De wet noemt echter nog enkele bijzondere tarieven, namelijk in artikel 4 lid 2 (0%), lid 3 (5%) of lid 4 (25%).
Het 0% tarief geldt met name bij de export leveringen. Toch heeft de wetgever ook onder het 0% gerangschikt de invoer van goederen en diensten ten behoeve van Petroleumwet 1990 contractors en staatsondernemingen en invoer van goederen en diensten aan goudwinningsbedrijven en publiekrechtelijke lichamen.
Het lage tarief van 5% geldt alleen voor water, electriciteit en kookgas, en binnenlands goederenvervoer. Tot 1 november 2023 gold het 5% tarief voor de verzekering voor internationale ziektekosten, en voor motorgasoline en andere daarmee gelijkgestelde motorbrandstoffen en dieselolie. In de memorie van toelichting is niet vermeld waarom voor (alleen) deze goederen een hoger tarief geldt.
De btw wordt berekend over de heffingsgrondslag, dat is het bedrag dat aan een afnemer in rekening wordt gebracht. In artikel 10 lid 2 wordt dit aangeduid als de vergoeding.
Bij een verkoop of andere levering aan een afnemer (consument of ondernemer) wordt het btw-bedrag opgeteld bij de vergoeding en ook in rekening gebracht op de factuur. Afnemers betalen aan de belastingplichtige dus het btw-bedrag dat die wettelijk in rekening mag brengen en wat is gebaseerd op het tarief en de heffingsgrondslag behorende bij dat goed of die dienst die afgenomen wordt. De belastingplichtige mag geen hoger (of lager) btw-bedrag in rekening brengen dan de wet voorschrijft.
[1] CIF-waarde staat voor Cost, Insurance and Freight en is de gebruikelijke waardering van goederen bij import waarover invoerrechten worden berekend.