Wat is btw?
De belasting over de toegevoegde waarde wordt ook wel btw genoemd. Deze belasting is ingegaan op 1 januari 2023 en wordt geheven op de consumptie door particulieren. Het zijn echter niet de consumenten, maar de ondernemers die allerlei verplichtingen hebben. De btw is een indirecte belasting wat betekent dat de verkopende ondernemer de belasting zelf betaalt aan de belastingdienst, maar deze belasting ook doorberekent aan zijn afnemer. Vanwege de afwenteling door de ondernemer op de eindgebruiker wordt deze heffing ook wel een kostprijsverhogende belasting genoemd. De particulier is dus degene die deze belasting uiteindelijk ‘draagt’. De ondernemer berekent alleen belasting over ‘de waarde die hij aan het product toevoegt’.
Simpel gezegd bestaat de toegevoegde waarde voor de ondernemer uit zijn winstopslag en kosten die geen onderdeel zijn van de inkoopprijs van goederen, zoals de kosten van arbeid, verzekeringen en afschrijvingen. Dit geldt ook in soortgelijke zin voor een ondernemer die alleen diensten verricht; die kent geen kostprijs maar heeft wel allerlei kosten die nodig zijn om de dienst te kunnen leveren. Ook hier is er sprake van een toegevoegde waarde waarvan de winstopslag een essentieel onderdeel is. Dit maakt ook gelijk het kostprijsverhogend effect van de btw duidelijk.
Voorbeeld 1. Stel dat een ondernemer in een maand goederen verkoopt tegen kostprijs en verder toevallig geen andere kosten heeft. De btw die de ondernemer zelf heeft betaald voor de aankoop van zijn goederen (de voorbelasting, zie hierna) zal dan in principe gelijk zijn aan de btw die bij de verkoopprijs moet worden opgeteld en welke zou moeten worden afgedragen aan de fiscus. De verschuldigde btw is gelijk aan de betaalde btw en dus wordt per saldo niets aan de fiscus betaald. Dit is het logisch gevolg als de toegevoegde waarde nihil is.
Belangrijk kenmerk van de btw is de verrekening van voorbelasting; dat is de btw die een ondernemer betaalt aan zijn leverancier. Deze voorbelasting is onderdeel geweest van de aanschafprijs van belaste goederen of van de prijs betaald voor geleverde diensten.
De voorbelasting zit in principe in elke inkoop van een goed of dienst.
Voorbeeld 2. Een meubelfabrikant verkoopt een bankstel aan een handelaar voor SRD 400 (gemaakt uit hout dat hij gratis heeft verkregen). De handelaar verkoopt vervolgens het bankstel aan een winkelier voor SRD 500. De winkelier op zijn beurt verkoopt het bankstel aan een particulier (de consument) voor SRD 750. Dit is inclusief 10% btw.
Welk bedrag aan btw moeten deze ondernemers afdragen aan de fiscus?
Uitwerking | Fabrikant -> | Handelaar-> | Winkelier-> | Consument |
Inkoopprijs | – | 400,00 | 500,00 | |
Kosten + winst (1) | 400,00 | 100,00 | 130,25 | |
Verkoopprijs | 400,00 | 500,00 | 630,25 | 630,25 |
Te betalen btw 10% (2) | 40,00 | 50,00 | 63,03 | |
Verkoopprijs inclusief btw | 440,00 | 550,00 | 693,28 | |
Te vorderen btw (3) | 0,00 | 40,00 | 50,00 | |
Afdracht fiscus (4) | 40,00 | 10,00 | 13,03 | 63,03 |
Toelichting op de uitwerking van voorbeeld 2
Ad (1): kosten + winst is de toegevoegde waarde.
Ad (2): aan de afnemer wordt 10% btw in rekening gebracht boven op de verkoopprijs van het bankstel. Voor de koper is dit te betalen btw.
Ad (3): de te vorderen btw (voorbelasting) voor de fabrikant is nihil. De fabrikant heeft in dit voorbeeld namelijk geen inkoopprijs betaald, dus ook geen btw betaald bij zijn inkoop. Hij heeft alleen maar kosten van arbeid en materialen. Voor de handelaar is de te vorderen (te verrekenen) voorbelasting SRD 40, namelijk het bedrag dat door de fabrikant aan hem in rekening is gebracht.
Ad (4): de betaling (afdracht) aan de fiscus bestaat uit het saldo van de door de koper te betalen btw (2) minus de te vorderen btw (3). We zien dat de totale afdracht aan de fiscus SRD 63,03 is. De fiscus heeft dit bedrag in drie delen ontvangen omdat elke ondernemer alleen afdraagt naar rato van het door hem toegevoegde waarde.
De consument heeft geen recht op verrekening van voorbelasting. Daarom zal die het totale btw-bedrag van SRD 63,03 in de winkel moeten betalen. Dit bedrag zit ‘verstopt’ in de prijs van SRD 693,28 die de consument betaald. Dit bedrag hoort wel zichtbaar te zijn op de bon of factuur die de consument krijgt.
Controleberekening: de toegevoegde waarde in alle drie schakels samen bedraagt SRD 630,25. De btw hierover is 10%, dus 10/100 x 630,25 is SRD 63,03 (afgerond).